Informatie voor studenten
Vragen en antwoorden
Het zorgprogramma eetstoornissen krijgt regelmatig verzoeken van studenten uit opdracht van school. Wij willen graag meewerken aan scripties, werkstukken en/of presentaties. Toch is het niet altijd haalbaar een persoonlijk interview te plannen. Hier staan een aantal Frequently Asked Quesions en hun antwoorden.
Vraag 1:
Q: Welke disciplines werken bij het zorgprogramma?
A: Wij zijn een multidisciplinair team. Dat houdt in dat veel verschillende beroepen vertegenwoordig zijn. Dit zijn:
- Psychiater
- Verpleegkundig specialist
- Klinisch psycholoog/gezondheidszorg psycholoog
- Systeemtherapeut/ maatschappelijk werkende
- Vaktherapeuten (creatief therapeut, psychomotore therapeut)
- Verpleegkundigen
- Othopedagoog
- Op indicatie: fysiotherapeut/huisarts/kinderarts/tandarts
Vraag 2:
Q: Hoe oud zijn de meeste cliënten die in behandeling komen?
A: Helaas is het zo dat vrouwen (meisjes) in de leeftijd van 15-25 het meeste risico lopen een eetstoornis te ontwikkelen. Deze groep komen we dus ook vaak tegen.
Vraag 3:
Q: Waar komen de cliënten vandaan?
A: Het zorgprogramma eetstoornissen neemt iedereen in behandeling die zich aanmeldt met een eetstoornis. Het maakt dus niet uit waar je woont.
Vraag 4:
Q: Zijn er wachtlijsten?
A: Ja, helaas wel, maar we proberen toch snel een plekje te creëren en iedereen snel een eerste intakegesprek aan te bieden. De wachtlijsten verschillen per moment. Het beste is dit na te vragen tijdens de intake hoelang je moet wachten.
Vraag 5:
Q: Zijn er ook jongens/mannen in behandeling?
A: Ja, die zijn er ook. Volgens onderzoek heeft 10% van de bevolking een eetstoornis, daarvan is 5-10% man. Bij anorexia nervosa en bulimia nervosa is dit 1 op de 10. Er zijn dus wel minder mannen met anorexia/bulimia. Het aantal mannen met een eetbuienstoornis is 50%. Mannen ontvangen dezelfde behandeling gericht op de aanpak van de eetstoornis. Natuurlijk wordt er wel aandacht besteed aan de verschillen tussen mannen en vrouwen. Zo lijkt het erop dat bij anorexia, mannen juist meer ‘spieren’ willen ontwikkelen en soms het cijfer van de weegschaal minder belangrijk te zijn.
Vraag 6:
Q: Hoe vaak komt een eetstoornis voor?
A: Vrouwen lopen dus wat meer risico. In Nederland ontwikkelen jaarlijks ongeveer 8 per 100.000 vrouwen anorexia nervosa. Dat zijn: 1.300 vrouwen per jaar nieuwe cliënten. Een momentmeting van de ziekte is 370 per 100.000 vrouwen. Dat zijn ongeveer 5.500 vrouwen in Nederland die aan anorexia lijden, dit cijfer is al enkele jaren stabiel. De schatting van de eetbuienstoornis is ongeveer 1%. Dat betekent dat er 160.000 mensen lijden aan deze vorm van een eetstoornis (www.richtlijneetstoornissen.nl).
Vraag 7:
Q: Worden mensen ook wel eens niet beter?
A: Een eetstoornis is een ernstige ziekte. Beter worden, herstellen kost tijd. Vaak is dan ook een goede behandeling nodig, maar die is niet voor iedereen hetzelfde. We proberen dus ook goed te luisteren naar de cliënt en aan te sluiten op de specifieke vragen die hij/zij heeft. Ongeveer 46% geneest, dit betekent dat een gedeelte (ernstige) last van de eetstoornis blijft houden. 10-15 % overlijdt aan de gevolgen van anorexia, van de overlevenden verbetert 33,5% en ruim 20% ontwikkelt een chronisch beloop. Herstellen duurt ongeveer 7,5 jaar na een behandeling.
Zit jouw vraag er niet bij, ben je actief met onderzoek? Mail dan naar eetstoornissen@emergis.nl
Print